Zonewerking

 

De werking van de 34 hulpverleningszones

De organisatie van de brandweer is tussen 1/1/2015 en 1/1/2016 volledig overgegaan van een gemeentelijke organisatie naar een zonaal systeem. Het koninklijk besluit van 2 februari 2009 tot vaststelling van de territoriale afbakening van de hulpverleningszones verdeelt België in 34 hulpverleningszones.

De overgang naar de zones bevatte een heel aantal uitdagingen.

- Contactgegevens van de hulpverleningszones en van de DBDMH - Update 19/09/2023

Hulpverleningsposten en posten van de DBDMH - Update 19/09/2023

- Kaarten van de 34 hulpverleningszones (pdf) - Update 03/2020

Meer informatie over de hulpverleningszones kan je terugvinden in:

Voorgeschiedenis

Voor de hervorming was de brandweer hoofdzakelijk gemeentelijk georganiseerd, met enkele uitzonderingen zoals de Intercommunale d’Incendie de Liège et Environs of de Brandweerdienst van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest. Hoewel er al bepaalde samenwerkingsverbanden tussen een aantal gemeenten bestonden (b.v. via de gewestelijke groepen), waren die eerder beperkt.

De gasramp in Gellingen in 2004 is een catalysator geweest om de hervorming van de civiele veiligheid op gang te brengen. De zogenaamde Commissie Paulus (naar de toenmalige gouverneur van de provincie Antwerpen die de commissie voorzat) heeft de verbeterpunten en krachtlijnen van de hervorming bepaald. De hervorming van de Civiele Veiligheid heeft drie belangrijke doelstellingen:

  1. een optimale organisatie van de hulpverlening aan de bevolking (‘snelste adequate hulp’)
  2. het vergroten van de veiligheid van burgers en hulpverleners
  3. professionalisering van het werkkader voor de leden van de hulpdiensten, inzake opleiding, materieel, standaard operationele procedures, uniform statuut voor beroepspersoneel enerzijds en vrijwilligers van brandweer anderzijds…

De basisprincipes die gehanteerd worden bij de uitwerking van de hervorming van de civiele veiligheid zijn de volgende:

  • een uniforme werkwijze, waarbij alle brandweerkorpsen (hulpverleningszones) op eenzelfde, efficiënte en veilige manier tussenkomen bij interventies.
  • een doorgedreven samenwerking en efficiëntere taakverdeling tussen hulpverleningszones, en tussen zones en eenheden van de Civiele Bescherming.
  • Innovatie, waarbij de beste middelen, opleidingen, procedures en regelgeving onderzocht worden en best practices uitgewisseld kunnen worden.
  • een uniformisering en herwaardering van het administratief en geldelijk statuut van de beroeps- en vrijwillige brandweermannen.
  • schaalvergroting, met een efficiëntere besteding van budget tot gevolg.

De principes van de organisaties en de werking van de brandweer en de civiele bescherming werden vastgelegd in de wet van 15 mei 2007 betreffende de civiele veiligheid.

De uitvoering van de bepalingen in de wet zijn geleidelijk aan ingevoerd. In eerste instantie moesten de verschillende hulpverleningszones worden afgebakend. Het koninklijk besluit van 2 februari 2009 tot vaststelling van de territoriale afbakening van de hulpverleningszones over de hulpverleningszones verdeelt België in 34 hulpverleningszones.

De voorlopers van de hulpverleningszones waren de prezones, die de overgang naar de eigenlijke hulpverleningszones moesten voorbereiden door doelstellingen voorop te stellen. De prezones ontvingen subsidies van de federale overheid.

Sinds eind 2012 kregen de operationele prezones rechtspersoonlijkheid. Hierdoor konden de brandweerkorpsen op het terrein beter en efficiënter samenwerken en de federale dotaties beheren. Als een prezone materieel aankocht, behoorde dit sindsdien toe aan de hele zone en niet langer aan een gemeente. Zij mochten sinds begin 2014 bovendien ook personeel aanwerven.

Met ingang van 1/1/2015 konden alle operationele prezones die er klaar voor waren, beslissen om hulpverleningszone te worden. Zij konden dan partnerovereenkomsten sluiten met andere hulpverleningszones, maar ook met de operationele eenheden van de Civiele Bescherming, politiezones, provincies… Op 1/1/2016 zijn de laatste prezones officieel hulpverleningszone worden.

Meer informatie over de prezones kan je terugvinden in de FAQ operationele prezones en in de “good practices operationele prezones”.

Wettelijke basis

Nuttige documenten

 

Belangrijke documenten binnen een hulpverleningszone

De hulpverleningszones moeten een meerjarenbeleidsplan en een operationeel organisatieschema opstellen, rekening houdend met de risico’s in hun zone. De eerste stap hierbij is het opstellen van een risicoanalyse.

Er zijn twee soorten risico’s:

  • terugkerende risico’s zijn gebaseerd op statistieken van incidenten uit de afgelopen jaren. Het gaat hierbij om het aantal branden, dringende geneeskundige interventies en andere dringende en niet-dringende interventies. Hieruit kunnen o.a. risicogebieden afgeleid worden, zoals straten met veel oude gebouwen of industrie.
  • punctuele risico’s zijn natuurlijke, industriële of maatschappelijke risico’s, risicogebouwen of risico’s m.b.t. transport. Enkele voorbeelden hiervan zijn waterlopen, chemische bedrijven, massamanifestaties, ziekenhuizen en spoorwegen.

In het koninklijk besluit van 14 oktober 2013 tot vaststelling van de inhoud en de minimale voorwaarden van de risicoanalyse bedoeld in artikel 5, derde lid, van de wet van 15 mei 2007 betreffende de civiele veiligheid is vastgelegd hoe de risicoanalyse gemaakt moet worden. Ze moet behalve een beschrijving van het grondgebied steeds een inventaris en evaluatie van de risico’s op het grondgebied van de hulpverleningszone bevatten. Dit wordt aangevuld met kaartmateriaal en de middelen die de zone voorziet om aan deze risico’s tegemoet te komen. De uiteindelijke doelstelling van deze risicoanalyse is om zoveel mogelijk risico’s het hoofd te kunnen bieden door de locatie van de kazernes, de aankoop van het nodige materieel en de rekrutering van beroepspersoneel en vrijwilligers.
 
Het meerjarenbeleidsplan bevat de visie voor een hulpverleningszone voor zes jaar, onder andere op het vlak van prioriteiten, personeelsbeleid, middelen en posten. De zoneraad stelt dit document op.

Het operationeel organisatieschema bevat de meer concrete doelstellingen, prioriteiten en de praktische werking van een hulpverleningszone, om aan het meerjarenbeleidsplan te kunnen voldoen. De zonecommandant stelt het organisatieschema op.

 

Richtlijnen inzake archivering

 

Richtlijnen inzake fiscaliteit

 

Financiering van de zone

De financiering van de hulpverleningszones

De zones worden gefinancierd door:

  • de dotaties van de gemeenten van de zone;
  • de federale dotaties;
  • de eventuele provinciale dotaties;
  • de vergoedingen van de opdrachten waarvan de Koning de terugvordering machtigt;
  • diverse bronnen.

Wettelijke basis

Nuttige documenten

 

Boekhouding van de hulpverleningszones

Een koninklijk besluit bepaalt de budgettaire en boekhoudkundige regels die de boekhouding van de hulpverleningszones moeten regelen.

Wettelijke basis

Trimestriële rapportage

 
 

Zoneraad en zonecollege

De zoneraad bestaat uit alle burgemeesters van de gemeenten van de zone. De burgemeester is van rechtswege lid van de raad.

Binnen de zoneraad heeft elke burgemeester één stem, behalve bij stemmingen over de begrotingsopmaak, wijzigingen aan de begroting en de jaarrekeningen. In deze gevallen heeft elke burgemeester een evenredig aantal stemmen met de dotatie van zijn/haar gemeente aan de zone. Een koninklijk besluit van 10 juli 2013 legt de berekeningsmodaliteiten vast van het aantal stemmen waarover een zonale adviseur beschikt binnen de raad van de hulpverleningszone.

Een koninklijk besluit van 28 februari 2014 bepaalt bovendien de voorwaarden waaronder een zonale adviseur van een hulpverleningszone die omwille van een handicap zijn/haar mandaat niet alleen kan uitoefenen, zich kan laten bijstaan door een vertrouwenspersoon.

De gemeenteraadsverkiezingen zullen een impact hebben op de hulpverleningszones en haar organen.

Impact van de gemeenteraadsverkiezingen op de hulpverleningszones

1) Samenstelling van de organen

Moeten opnieuw samengesteld / aangeduid worden:

  • Zoneraad
  • Zonecollege
  • Voorzitter van zoneraad en zonecollege

De nieuwe organen van de zone moeten alle beslissingen die door de oude organen werden genomen, uitvoeren. Tenzij de nieuwe zoneraad bijvoorbeeld niet akkoord gaat met een retributiereglement, arbeidsreglement, of elke andere beslissing, zoals aangenomen door de oude zoneraad, is het niet de bedoeling dat nieuwe reglementen worden aangenomen.

Artikel 28 van de wet van 15 mei 2007 betreffende de civiele veiligheid bepaalt dat het mandaat van de leden van de zoneraad aanvangt de eerste werkdag van de derde maand na de datum van het aantreden van de nieuwe gemeenteraadsleden, tenzij zij rechtsgeldig vroeger bijeengeroepen zijn of ten laatste de eerste dag van de derde maand volgend op de maand waarin de uitslag van hun verkiezing definitief is geworden.

Als de gemeenteraden pas hernieuwd worden in januari van jaar X, zou dit betekenen dat het mandaat als zoneraadslid pas start op de eerste werkdag van april van dat jaar. Dat is geen wenselijke situatie. Om de werking van de zone niet lam te leggen, raden wij ten zeerste aan dat de zoneraad in haar nieuwe samenstelling vroeger bijeen komt, dit op basis van artikel 28 van de wet van 15 mei 2007 dat bepaalt: tenzij zij rechtsgeldig vroeger bijeengeroepen zijn”.

In dit geval moet de zoneraad samengeroepen worden door het zonecollege in zijn oude samenstelling. Het is belangrijk dat het college (oude samenstelling) hier zijn verantwoordelijkheid opneemt.

Indien er een betwisting zou zijn omtrent de verkiezingsuitslag, is de situatie anders. Het mandaat van de zoneraadsleden vangt dan aan ten laatste de eerste dag van de derde maand volgend op de maand waarin de uitslag van hun verkiezing definitief is geworden.

De actuele zoneraadsleden blijven aan tot de installatie van de nieuwe zoneraad, ook als zij geen burgemeester meer zijn (zie art 28, 2de lid van de wet van 15 mei 2007: ‘De leden van de zoneraad blijven hun mandaat uitoefenen tot de installatie van de nieuwe raad’).

Op de eerste vergadering van de nieuw samengestelde zoneraad wordt dan overgegaan tot het verkiezen van de leden van het nieuwe zonecollege (art. 55 en 57 van de wet van 15 mei 2007). Het verkiezen van de leden van het college kan plaatsvinden in openbare zitting en moet gebeuren bij volstrekte meerderheid van de stemmen.

Het mandaat van de oude leden van het college loopt af de dag na de verkiezing van de nieuwe leden (art. 57, voorlaatste lid van de wet van 15 mei 2007). Pas minimaal een dag na de vergadering van de raad waarop de leden van het college worden gekozen, kan er dus een collegevergadering plaatshebben in de nieuwe samenstelling.

Op deze eerste vergadering van het nieuw samengestelde college, wordt dan de nieuwe voorzitter aangewezen (art. 57, derde lid van de wet van 15 mei 2007). Het is belangrijk dat niet wordt gewacht met deze verkiezing. Het is immers de voorzitter die de briefwisseling van de zone ondertekent.

Pas hierna kan een nieuwe raadsvergadering plaatsvinden.

2) Het vastleggen van de gemeentelijke dotaties

De zoneraad moet een akkoord bereiken over de gemeentelijke dotaties, die moeten gestemd zijn in de gemeenteraad vóór 1 november van het jaar X-1 (art. 68, §2 van de wet van 15 mei 2007).

De begroting van de zone moet ten laatste in oktober van het jaar X-1 gestemd worden (art. 89 van de wet van 15 mei 2007).
Aangezien de verkiezingen vallen in oktober van het jaar X-1, zal het niet meer mogelijk zijn om het aannemen van de gemeentelijke dotatie door de nieuwe zoneraad te laten doen. Dit betekent dat de oude gemeenteraden nog een akkoord zullen moeten bereiken over de gemeentelijke dotaties, bij gebreke waarvan de gouverneur zal moeten overgaan tot het vaststellen van de dotatie van elke gemeente (art. 68,§3 van de wet van 15 mei 2007).

In financiële zaken is er in de zoneraad een gewogen stemrecht: de leden beschikken over een gewogen stem in verhouding tot de dotatie van zijn/haar gemeente. Het gewogen stemrecht zal wijzigen en moeten worden vastgelegd door de nieuwe zoneraad. Dit gebeurt echter niet als gevolg van de gemeenteverkiezingen maar louter door de jaarlijkse verplichting tot vaststelling van de gemeentelijke dotaties, die eventueel anders zijn ten opzichte van het vorige jaar

3) Het meerjarenbeleidsplan en het operationeel organisatieschema

Het is belangrijk op te merken dat de zone een nieuw meerjarenbeleidsplan zal moeten opmaken. Het eerste meerjarenbeleidsplan werd opgemaakt naar aanleiding van de start van de zone. Doordat de ambtstermijn van de burgemeesters minder dan zes jaar bedroeg, werd het plan opgemaakt voor de resterende duurtijd van hun ambtstermijn (art. 23 van de wet van 15 mei 2007). Het nieuwe meerjarenbeleidsplan zal voor een duur van zes jaar worden opgesteld.

Het operationeel organisatieschema (art. 22/1 van de wet van 15 mei 2007) wordt opgesteld voor dezelfde duur. Er zal dus ook een nieuw operationeel organisatieschema moeten worden opgemaakt. De twee documenten zijn gelinkt: het operationeel organisatieschema vermeldt alle elementen die verbonden zijn aan de organisatie van de zone en heeft als publiek de operationele en administratieve personeelsleden van de zone. Het meerjarenbeleidsplan is voornamelijk gebaseerd op de strategische doelstellingen van de zone en richt zich voornamelijk tot de leden van de raad. Deze twee documenten zijn complementair en geven een goed overzicht van de zone.

4) Tuchtprocedures

Er moet opgelet worden bij lopende tuchtprocedures. Immers, artikel 269 van het KB administratief statuut bepaalt dat het lid van het college of raad dat niet aanwezig was gedurende alle hoorzittingen voor het college of de raad, naargelang het geval, niet mag deelnemen aan de beraadslaging, noch deelnemen aan de stemming over de uit te spreken tuchtstraf.

Er moet dus op gelet worden dat de lopende tuchtprocedures afgesloten worden en / of dat er eventueel gewacht wordt tot de nieuwe raden en colleges in plaats zijn gesteld om een nieuwe tuchtprocedure op te starten (dit alles met respect voor de termijnen van de tuchtprocedure).

Wettelijke basis

  • Koninklijk Besluit van 10 juli 2013 betreffende de berekening van het aantal stemmen waarover een zoneraadslid beschikt in de raad van de hulpverleningszone. - B.S. 25/07/2013 - Update 12/2015

  • Koninklijk Besluit van 28 februari 2014 betreffende de voorwaarden waarvoor een zoneraadslid van een hulpverleningszone die, ingevolge een handicap niet zelfstandig zijn mandaat kan vervullen, zich voor de uitoefening van dit mandaat kan laten bijstaan door een vertrouwenspersoon. - B.S. 15/04/2014 - Update 10/2014

Nuttige documenten

In het geldelijk statuut brandweer en geldelijk statuut ambulancier zijn er geen delegatiemogelijkheden

 

Personeel van de zone

Zie de pagina over het personeel

 

Openbaarheid van bestuur

Hulpverleningszones zijn als administratieve overheden onderworpen aan de openbaarheid van bestuur op basis van artikel 32 van de Grondwet. De Commissie voor de toegang tot en het hergebruik van bestuursdocumenten bracht in 2016 een advies uit over de toepassing van de openbaarheidswetgeving op de hulpverleningszones.

Professor dr. Frankie Schram gaf eveneens in 2016 een toelichting over de beginselen van bestuursrecht voor de hulpverleningszones waarin ook de openbaarheid van bestuur aan bod kwam.

Het advies en de presentatie bij de toelichting vindt u hieronder.

Nuttige documenten

 

Begeleidingscommissie van de hervorming van de Civiele Veiligheid

Begin 2015 zijn het merendeel van de voormalige 250 Belgische brandweerkorpsen in het kader van de hervorming van de civiele veiligheid overgegaan tot hulpverleningszones. Bij deze nieuw gevormde zones rijzen vaak nog vragen over de wetgeving, hun organisatie en de financiële aspecten. De Begeleidingscommissie van de hervorming van de Civiele Veiligheid bundelt de vragen waar nog geen antwoord op is, onderzoekt deze en geeft hierover advies aan de minister van Binnenlandse Zaken. De begeleidingscommissie is samengesteld uit vertegenwoordigers van het kabinet van de minister van Binnenlandse Zaken, de Algemene Directie Civiele Veiligheid, de brandweerverenigingen (BVV, FRCSB, Beprobel), de minister van Volksgezondheid, de minister van Begroting, de gouverneurs en hun administratie, de Civiele Bescherming en VVSG en UVWC. De vertegenwoordigers van de raden van zonecommandanten en de vertegenwoordigers van de verenigingen van vrijwilligers zijn als expert opgenomen.

Op zijn vergadering van 2 maart 2016 heeft de begeleidingscommissie zijn huishoudelijk reglement goedgekeurd evenals de vorm waarin punten die de leden op de dagorde willen brengen moeten gecommuniceerd worden (model van fiche).

Wettelijke basis

Verslag van: